Home Ervaringen Anne had dertig jaar lang een eetstoornis

Anne had dertig jaar lang een eetstoornis

"Met de juiste hulp kan je zelfs op latere leeftijd herstellen"

Anne kreeg op 56-jarige leeftijd hulp voor haar eetstoornissen. Ze volgde cognitieve gedragstherapie (CBT-E) en psychomotorische therapie (PMT). “Ik ben met andere ogen naar mijn gewicht en lichaam gaan kijken.”   

“Sinds mijn twintigste ben ik gefixeerd op kilo’s. Dat begon bij mijn eerste vriend. Ik wilde voor hem een paar kilo afvallen – terwijl ik niet eens overgewicht had – zodat ik me wat zelfverzekerder zou voelen. Zestig kilo werd mijn streefgewicht. Maar eenmaal dat gewicht bereikt, vond ik mezelf nog steeds te dik en at ik steeds minder. Mijn vriend vond het niet leuk dat ik zoveel afviel. Ik propte me daarom vol met – soms – ongezond eten. Al snel kwamen de kilo’s er weer aan. Maar daar voelde ik me enorm ellendig over en ook mijn lichaam gaf een duidelijk signaal: regelmatig moest ik braken.”   

Gewichtschommelingen

“Jarenlang heb ik schommelingen in mijn gewicht en eetgewoontes gehad. Als ik niet lekker in mijn vel zat, viel ik af. Ging het weer wat beter met me dan kwam ik aan. Mijn weegschaal was mijn houvast. De controle die ik op de cijfers had, gaven me hoop en een gevoel van controle. Ik wist alles over laxeermiddelen en calorieën en bodymilk durfde ik zelfs niet te gebruiken. Misschien nam mijn lichaam het vet wel op via mijn huid.”

  

“Nog nooit eerder had ik over mijn eetproblemen gesproken”

“Mijn omgeving zag mijn gewichtswisselingen wel, maar durfde mij er niet op aan te spreken. ‘Ze wordt steeds dunner, wat is er aan de hand?’ vroeg mijn schoonmoeder geschrokken aan mijn vriend toen ze me na een paar weken weer zag. ‘Jij moet maar niets nemen, want je bent al zo dik’, grapte mijn moeder wanneer ik op een verjaardag een taartje afsloeg, terwijl ik toen heel dun was. Toen mijn vriend me liet weten dat hij aan zijn zus had verteld dat ik eetbuien had, werd ik woedend. Ik schaamde mij kapot.”  

Kliniek voor eetstoornissen

“Ruim dertig jaar heeft het geduurd voordat ik passende hulp voor mijn obsessieve gedrag vond. Het was mijn psychiater – ik ben meerdere malen behandeld voor depressies – die mij doorverwees naar de kliniek voor eetstoornissen. ‘Je bent uitbehandeld bij ons, maar ik denk dat deze kliniek nog wel wat voor je kan betekenen’, waren zijn woorden. Ik stemde toe dat hij me doorverwees, maar vond dat best spannend: ik had nooit eerder over mijn eetproblemen gesproken. Gelukkig waren de zenuwen bij het intakegesprek snel verdwenen. Dat kwam door de vragen die ze me stelden. Die waren zó direct, maar absoluut niet neerbuigend of met een oordeel. Hierdoor voelde ik meteen dat zij wisten waarover ze spraken en oprecht betrokken waren bij mijn probleem. ‘Hoeveel keer per dag weeg je je?’, ‘Hoe vaak spuug je?’, ‘Wat eet je op een dag?’. Angst om ze te beantwoorden had ik daardoor niet echt. Ik zit hier voor mezelf en zij kunnen mij helpen, dacht ik bij mezelf.” 

“Door cognitieve gedragstherapie (CBT-E) werd ik me bewust van mijn gedrag. Wekenlang moest ik iedere dag tot in detail mijn eet- en beweegpatroon opschrijven. We gingen dit vervolgens in groepsverband – we zaten allemaal in hetzelfde schuitje – bespreken. ‘Ik zie dat je nooit koolhydraten eet, weet je dat het ook voordelen kan hebben?!’, ‘Je koekjes in vier kleine stukjes eten: wat levert het je op?’, ‘Waarom die lange weg fietsen, terwijl je een binnendoor weggetje kan pakken?’. Deze inzichten waren best confronterend: alles wat ik deed was doordacht, maar voor mij zo gewoon geworden.” 

“Na de bewustwording werkten we stapje voor stapje naar verandering toe. Dat was doodeng: ineens at ik een bakje kwark zonder het af te wegen en stond ik niet een paar keer per dag maar één keer per week op de weegschaal. Gelukkig kreeg ik veel steun van de hulpverleners; met veel begrip hielpen zij me door mijn angst heen. Op andere momenten dat ik het niet trok of het niet aandurfde, belde ik mijn beste vriendin op of besprak ik het tijdens de wekelijkse groepssessie. Dat waren twee strenge voorwaarden om deel te nemen aan CBT-E: iemand uit je directe omgeving staat je de gehele behandelperiode bij en je bent bij iedere groepssessie aanwezig.”  

Psychomotorische therapie

“Achteraf gezien vind ik het jammer dat ik deze behandeling niet eerder ben gaan volgen. Dan had ik veel eerder kunnen genieten van eten en een stuk minder stress ervaren in mijn leven. Ik weet nu dat ik van iets minder bewegen niet meteen aankom en dat het niet erg is om op een verjaardag een blokje kaas of een handjevol borrelnoten te eten. De weegschaal staat nog steeds in huis, maar soms vergeet ik er gewoon op te staan. En mocht ik een terugval hebben of vastlopen? Ik kan altijd weer hulp vragen bij de kliniek. Zo ben ik op aanraden van de kliniek psychomotorische therapie (PMT) gaan volgen. Hier heb ik in groepsverband en ook weer met hulp van enthousiaste, kundige en betrokken hulpverleners geleerd met andere ogen naar mezelf te kijken. Ik ben gaandeweg tot het besef gekomen dat het beeld dat ik van mijn lichaam had niet strookte met de realiteit. Brede heupen? Het touwtje gaf na het meten iets heel anders aan. En die bovenarmen? Die zijn een stuk minder lomp dan ik altijd dacht. Nu ik mezelf door de ogen van anderen heb leren bekijken, ben ik eigenlijk best tevreden over mezelf. Het blijkt dat je zelfs op latere leeftijd – met de juiste hulp – nog kan herstellen van een eetstoornis!” 

Disclaimer: de ervaringsverhalen op deze site zijn van cliënten of oud-cliënten. Om privacyredenen maken we gebruik van gefingeerde namen en foto’s.

GZ-psycholoog Wieke:

Cognitieve gedragstherapie (CBT-E)  is een mooie, duidelijke en overzichtelijke behandeling waarin nagenoeg alle aspecten van een eetstoornis aan bod komen: eetregels, lichaamsbeeld, zelfbeeld, omgaan met emoties en het risico op terugval. Als behandelaar is het fijn om met een module te werken die volledig is. Daarnaast is de methode gericht op samenwerking, wat voor alle partijen prettig werkt. We merken dan ook dat CBT-E bij de meeste mensen een goed resultaat oplevert.”